Het ontwerp voor deze dressoirkast is geïnspireerd op het architectonisch idioom van architect Wim ten Bosch, speciaal gemaakt voor een interieur in één van zijn woningen. Ten Bosch (1895-1967) was gedurende een groot deel van zijn carrière gevestigd in Rotterdam. Volgens zijn eigen aanmeldingsbrief voor de BNA bouwde hij alleen al in Rotterdam 7.484 woningen. En dat in een tijdsbestek - zo blijkt uit archiefmateriaal - van amper 15 jaar. Een echte veelbouwer dus. In de woningbouwprojecten van Ten Bosch worden de schaalniveau's op prachtige wijze met elkaar verweven, van stedenbouw tot deurklink. Zijn oeuvre geniet echter nauwelijks bekendheid en komt in vakliteratuur maar zelden voor.
De balans tussen soberheid en rijke detaillering in Ten Bosch' architectuur vormt de basis voor het ontwerp. De dressoirkast is eenvoudig in opzet, bestaande uit twee kastdelen met elk een scharnierdeur. De elementen waaruit de kast is opgebouwd - onderkant, bovenkant, deuren, tussenschot - worden helder gearticuleerd, met zo min mogelijk verstekverbindingen. De kastdeuren ontmoeten elkaar in een bijzonder detail. Het gecentreerde tussenschot komt uit het vlak naar voren, als verwijzing naar de plastiek die Ten Bosch vaak toepast ter plaatse van verbijzonderingen in gevels, en door de kastdeuren af te schuinen en los te houden van het tussenschot, ontstaat een verhulde greep. Het meubel is afgewerkt in Amerikaans notenfineer en behandeld met een transparante hardwaxolie.